Inleiding
In deze post breek ik een lans voor Best-in-Progress & Engagement als een te prefereren stijl voor duurzaam beleggen in publieke aandelen. Met Best-in-Progress & Engagement prikkelt men de nog niet duurzame verbeteraars om ongewenste output te reduceren en zelfs om klimaatoplossingen te stimuleren. Binnen mainstream ESG beleggen en met name bij indexbeleggen prevaleert het best-in class principe nog: de bulk wordt belegd in aandelen van bedrijven die al een goede ESG score hebben. Status wordt bij de selectie beter beloond dan verbetering. Echter, de klimaatdoelstellingen vereisen een substantiële en snelle verbetering en geen bevestiging van een status.
Green Equity - foto 123RF - Tsung-Lin Wu |
Meehobbelen en afvinken
Het probleem is dat vrijwel elke duurzame belegger in beursgenoteerde
aandelen achter dezelfde ESG aandelen aan rent. Men is het eens dat er in de
reële economie structurele verbeteringen nodig zijn op gebied van het milieu en
klimaat, sociale omstandigheden en bestuur. Het is moeilijk om hier tegen te
zijn, maar wat wordt er bereikt als men selecteert op best-in-class ESG scores?
Om te beginnen heeft duurzaam beleggen in genoteerde aandelen slechts een indirect effect op de bedrijven in de reële economie. Door het streven naar een verbetering in zowel E, S als G dreigt er weinig focus in een portefeuille. Bovendien, wat de één uitsluit, wordt door een andere belegger gekocht. Er zijn teveel met elkaar conflicterende ESG ratings. Het indirecte effect met de beperkte focus wordt dus ook nog verwaterd. Steekt een uitsluiter zijn kop in het zand voor verbeteringen in de minder duurzaam ontwikkelde bedrijven? Ik denk het wel.
ESG ratings op basis van best-in-class zijn een hygiëne factor in duurzaam
beleggen. Men belegt in bedrijven die al veel hebben bereikt op gebied van ESG,
en men sluit ‘de mindere goden’ impliciet of expliciet uit. Principieel zijn is
prima, maar het wordt op die manier een landdag van beleggers en bedrijven die
het al met elkaar eens zijn. Veel beleggers vinken hun ESG corvée af met een
ETF of indexportefeuille. Zo’n belegging is gebaseerd op een bekende klassieke
index minus een paar notoire schenders. Leuk voor de bühne maar weinig
effectief om de wereld te verbeteren.
Duurzaam: ‘meer duur-dan-zaam’
Duurzaamheid wordt tegenwoordig gepromoot als een manier van
beleggen die meer oplevert dan traditioneel beleggen. Dan hebben we het over de
kopgroep in duurzaamheid, die toevallig ook vaak te vinden is in (schone, of
niet direct vervuilende) technologie met hoge lange termijn groei
verwachtingen. Dus gaan grote groepen beleggers als lemmingen achter dezelfde grote
groep aandelen aan die al duurzaam is. Wat gebeurt er doorgaans op de
aandelenmarkt als iedereen dezelfde mening heeft? Aandelen zijn al duur.
Mogelijk dat koerswinst ratio’s van duurzame mandjes nog hoger zijn. Klapt dan
de ballon? Op zich is die kans aanwezig.
Kan het beter?
Duurzaam beleggen gaat niet over meehobbelen en afvinken. Duurzaam beleggen gaat over de intrinsieke motivatie om de wereld beter achter te laten, dus bijvoorbeeld oog hebben voor milieu aspecten om de aarde minder te laten opwarmen. De geldstromen richting duurzame beleggingen dienen een noodzakelijke transformatie. De transformatie naar een duurzame economie. Het lange termijn denken moet gaan prevaleren.
Het is echter niet bewezen dat duurzaam beleggen in een afgevinkt mandje in elke periode het meeste oplevert. Op een gegeven moment is dat mandje te duur. Of het mandje wordt slachtoffer van een regime change op financiële markten. De dreiging van een implosie van aandelen met een goede ESG score moet dan niet de ambitie tot verduurzamen verslappen.
Er is overigens wel bewijs voor een lager risico in een duurzame aandelenportefeuille. Het selecteren op een goede Governance, het vermijden of beperken van 'stranded assets' of het vermijden van bedrijven die op termijn geen business case meer hebben verlaagt het lange termijn risico.
Om het universum van welwillende bedrijven te vergroten, moeten we ook bij bedrijven die nog niet
zo ver zijn erop aandringen dat hun strategieën en toekomstplannen worden herzien.
Zodat ook zij een bijdrage gaan leveren. Dit segment is het nieuwe ‘laag hangende fruit’.
De noodzaak tot verandering in de maatschappij is zo groot dat
vervuilende activiteiten rap gereduceerd moeten worden en dat nieuwe schone
technologie omarmd moet worden. Door beleggers, financiers en investeerders. En
snelheid is van essentieel belang in
de race naar Carbon Zero.
basis geleend van Amundi, verbouwd tot diagram voor een Best-in-Progress evolutie |
Het is niet genoeg dat een selecte kopgroep van bedrijven het initiatief neemt in de transitie. Het is géén blijvende beleggingsstrategie om alleen die bedrijven af te vinken die met een ESG score al door een hoepeltje zijn gesprongen. Deze methode is heel lang de norm geweest, maar wordt voor de duurzame transitie minder effectief, en belegging technisch wordt het ook een gedrocht. Het klopt niet met de 'wetten van het beleggen'. Men gokt op de ‘greater fool’ die een duur aandeel straks nog duurder van je wil overnemen.
Best-in-Progress & Engagement
Beleggen is anticiperen. Anticiperen op verbetering in de winst,
maar ook anticiperen op verduurzaming. Met name als je gelooft dat een verbetering in
duurzaamheid een meerwaarde vertegenwoordigt.
Op LinkedIn kwam ik een Duitse dame tegen die het in één van haar
commentaren over de term ‘Best-in-Progress’ had.
Laten we afspreken dat we beleggen of investeren in te
onderbouwen beloften van bedrijven die hun CO2 uitstoot, waterverbruik en
afval reduceren (E),
arbeidsomstandigheden (S) verbeteren en sowieso hun governance (G) op
orde brengen. Laat beleggen, populair gezegd, ook inclusief worden. In de zin
dat niet de duurzame status telt, maar dat de commitment aan
verbetering beloond wordt. Het wordt tijd om bedrijven te herkennen die met
hun ESG score nog beneden gemiddeld zijn maar de potentie hebben om een
klimaatoplossing te bieden of een andere Sustainable Development Goal (SDG) nastreven.
Let derhalve op ‘improvers’ die een SDG dienen maar met Engagement hun ESG
score kunnen verhogen.
Het gaat om de beweging, de anticipatie naar beter die telt. Van
grijs naar groen. Zo breken we een segment binnen beursgenoteerde aandelen open
dat nu te weinig op de radar van ESG rating agencies staat, maar wel voor de
meeste materiële vooruitgang zorgt. In onze struggle naar een duurzame
samenleving is Best-in Progress & Engagement een duurzame beleggingsstijl
die meer past bij de gewenste snelheid om klimaatdoelen en andere SDG’s te
behalen.
Het blijft zo dat duurzaam beleggen een indirect effect heeft op
de verbeteringen in de reële economie. Duurzaam beleggen (artikel 8 SFDR) heeft
in eerste instantie een promotie- en signaalfunctie. Wat vooral helpt in de
verduurzaming is een betere regulering in de economie teneinde overheden en ondernemingen
te dwingen de gewenste verbeteringen door te voeren.
Conclusie
Met Best-in-Progress & Engagement kan de duurzame belegger in
genoteerde aandelen grotere stappen zetten door minder groene ondernemingen te stimuleren
om te verduurzamen. Dan resulteert een groter maatschappelijk rendement. En door te anticiperen op verbetering moet Best-in-Progress
bovendien een financiële bijdrage in de portefeuille kunnen leveren. Die toegevoegde
waarde ligt in méér spreiding en mogelijk een beter toekomstig rendement,
kloppend met de wetten van het beleggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten